Fragment Karel de Beaufort

De Beaufort heeft het als zijn plicht gevoeld zijn taak te volbrengen, maar in feite was het voor burgemeesters ondoenlijk om aan te blijven.
Elke maand moest er gerapporteerd worden aan de Procureur-generaal/fungerend Directeur van Politie in Amsterdam.
(…)
In deze maandrapportages moest onder meer steeds weer antwoord worden gegeven op de vraag hoe de stemming onder de bevolking was. Steevast antwoordde de burgemeester in de handgeschreven rapportages dat deze bevredigend en/of goed was en dat de bevolking rustig was. Op de vraag hoe de algemene toestand bij de politie was werden ook altijd positieve antwoorden gegeven. Ernstige voorvallen vonden niet plaats en de samenwerking met andere korpsen was goed.
Er waren geen bijzondere gebeurtenissen te melden, of het moest zijn (in de rapportage over februari-maart 1941) dat de gemeenteveldwachter enige tijd ziek was geweest. Er werden geen of amper overtredingen gepleegd, zij het dat in een maandrapportage werd vermeld dat er in één geval een proces-verbaal was opgemaakt vanwege het onvoldoende verduisteren van een woning en dat aan verschillende personen een waarschuwing was gegeven voor dezelfde overtreding. Ondertekende hij in februari 1941 het maandrapport nog voluit, in april 1945 zette hij slechts zijn initialen onder het verslag. (Zie bijlage 4.)

Later in de bezettingstijd toen er steeds meer invallen plaatsvonden, deed hij daarvan wel verslag, maar op zodanige wijze dat niet de burger maar de bezetter er slecht vanaf kwam. Zo schreef hij begin februari 1945 in een driemaandelijks verslag over het vierde kwartaal 1944 aan de Commissaris der Provincie Utrecht over het onderwerp veiligheid:
‘dat deze aanmerkelijk achteruit is gegaan. Een aantal overvallen heeft hier des nachts plaats gehad. Terecht of ten onrechte in uniform gestoken personen verschaffen zich toegang tot de boerenwoningen en nemen daar mede, al wat in hun gading is, spek, boter, eieren, graan, vee. De bewoners worden daarbij meermalen met vuurwapens bedreigd. In Stoutenburg werd een boer, die alhier als zeer rustig en bezadigd bekend stond, door Duitsche militairen of politie zonder vorm van proces in zijn woning doodgeschoten; zijn zoon, die op het hooren van het schot kwam aanlopen, werd eveneens doodgeschoten. Wat de oorzaak van dit optreden is geweest, is tot heden niet bekend.’ (Zie bijlage 5.)

Even verderop stond in hetzelfde verslag dat de houding van de bevolking bij voortduring rustig is.

‘Zij blijft zich waardig in het onvermijdelijke schikken.’

Proudly powered by WordPress | Theme: Baskerville 2 by Anders Noren.

Up ↑